- Locatie
Raadszaal gemeentehuis Raamsdonksveer
- Voorzitter
- M Witte
Agendapunten
-
1Opening
-
2Vaststellen agenda
-
3
Besluit
Dhr. Eijkhout wordt als primus bij hoofdelijke stemming aangewezen.
-
4
B-stuk
Bijlagen
Besluit
De raad besluit unaniem de besluitenlijst van 5 oktober 2023 vast te stellen.
-
5
B-stuk
Bijlagen
Besluit
De raad besluit unaniem de lijst van ingekomen stukken van 9 november 2023 vast te stellen.
-
6.a
B-stuk
Bijlagen
Voorgesteld besluit
Voorstel De Raad voor te stellen:
1. In te stemmen met de financiële afwijkingen met toelichting zoals opgenomen in hoofdstuk 3. Tussenrapportage 2023-2.
2. In te stemmen met de onttrekkingen uit en stortingen in de reserves zoals opgenomen in paragraaf 3.3 Reserves en voorzieningen;
3. In te stemmen met de onttrekkingen uit en stortingen in de voorzieningen zoals opgenomen in paragraaf 3.3 Reserves en voorzieningen;
4. In te stemmen met de financiële afwijkingen met toelichting zoals opgenomen in hoofdstuk 4. Algemene uitkering Septembercirculaire.
5. De begroting 2023 te wijzigen overeenkomstig punt 1 t/m 4.Besluit
De raad besluit met 17 stemmen voor (KP’74, Lokaal+, Morgen!, VVD, GB (1), CDA, IvN, SVP) en 1 stem tegen (GB (1, dhr. Langermans)) om:
1. In te stemmen met de financiële afwijkingen met toelichting zoals opgenomen in hoofdstuk 3. Tussenrapportage 2023-2;
2. In te stemmen met de onttrekkingen uit en stortingen in de reserves zoals opgenomen in het raadsvoorstel en in paragraaf 3.3 Reserves en voorzieningen;
3. In te stemmen met de onttrekkingen uit en stortingen in de voorzieningen zoals opgenomen in het raadsvoorstel en paragraaf 3.3 Reserves en voorzieningen;
4. In te stemmen met de financiële afwijkingen met toelichting zoals opgenomen in hoofdstuk 4. Algemene uitkering Septembercirculaire;
5. De begroting 2023 te wijzigen overeenkomstig punt 1 t/m 4.Motie
De motie Compensatie medewerkers Sociale Werkbedrijven ingediend door de fractie IvN is verworpen met 8 stemmen voor (Morgen!, GB, CDA, IvN, SVP)_en 10 stemmen tegen (KP’74, Lokaal+, VVD). -
6.b
A-stuk
Bijlagen
Voorgesteld besluit
De raad voor te stellen:
1. Het opgenomen beleid in de opgavenbegroting 2024, het programmaplan met bijbehorend dekkingsplan, het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en de paragrafen vast te stellen;
2. Het bedrag voor onvoorziene uitgaven voor de begroting 2024 vast te stellen op € 45.000;
3. de financiële begroting 2024 vast te stellen en daarmee: a. het overzicht van lasten en baten en de toelichting per opgave; b. de uiteenzetting van de financiële positie van de gemeente, inclusief de toelichting daarop; c. de onderbouwing van de reserves en de voorzieningen voor de jaren 2024 tot en met 2027;
4. De voor 2024 per opgave opgenomen investeringskredieten beschikbaar te stellen;
5. In te stemmen met de in paragraaf A “lokale heffingen” voorgestelde tariefwijzigingen bij de gemeentelijke belastingen en heffingen;
6. In te stemmen met de (financiële) kaders voor de begrotingen van de verbonden partijen;
7. De voordelige begrotingssaldi van de jaren 2024 tot en met 2025, respectievelijk € 175.000, € 503.000 vooralsnog toe te voegen aan de Vrije Algemene reserve en de nadelige begrotingssaldi van 2026 en 2027 respectievelijk € 2.215.000, € 2.202.000 vooralsnog te onttrekken uit de Vrije Algemene reserve. 8. De looptijd en werkingsduur van het meerjarenonderhoudsplan “Infrastructurele (kunst)werken” en “Baggeren / Binnenhavens” te verlengen tot en met 31-12-2024.Besluit
De raad besluit met 18 stemmen voor (KP’74, Lokaal+, Morgen!, VVD, GB (1), CDA, IvN, SVP) en 1 stem tegen _(GB (1, dhr. Langermans))_om:
1. Het opgenomen beleid in de opgavenbegroting 2024, het programmaplan met bijbehorend dekkingsplan, het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en de paragrafen vast te stellen;
2. Het bedrag voor onvoorziene uitgaven voor de begroting 2024 vast te stellen op € 45.000;
3. de financiële begroting 2024 vast te stellen en daarmee:
a. het overzicht van lasten en baten en de toelichting per opgave;
b. de uiteenzetting van de financiële positie van de gemeente, inclusief de toelichting daarop;
c. de onderbouwing van de reserves en de voorzieningen voor de jaren 2024 tot en met 2027;
4. De voor 2024 per opgave opgenomen investeringskredieten beschikbaar te stellen;
5. In te stemmen met de in paragraaf A “lokale heffingen” voorgestelde tariefwijzigingen bij de gemeentelijke belastingen en heffingen;
6. In te stemmen met de (financiële) kaders voor de begrotingen van de verbonden partijen;
7. De voordelige begrotingssaldi van de jaren 2024 tot en met 2025, respectievelijk € 175.000, € 503.000 vooralsnog toe te voegen aan de Vrije Algemene reserve en de nadelige begrotingssaldi van 2026 en 2027 respectievelijk € 2.215.000, € 2.202.000 vooralsnog te onttrekken uit de Vrije Algemene reserve.
8. De looptijd en werkingsduur van het meerjarenonderhoudsplan “Infrastructurele (kunst)werken” en “Baggeren / Binnenhavens” te verlengen tot en met 31-12-2024.
9. De subsidie t.b.v. de kinderboerderij De Kromme Akker voor de komende jaren te verhogen naar maximaal € 25.000,- per jaar.
In 2024 wordt concreet uitvoering gegeven aan een veilige fiets- en wandelroute op de Markt van Geertruidenberg.Amendement
Het amendement Hondenbelasting ingediend door de fractie CDA is verworpen met 6 stemmen voor _(GB, CDA, IvN, SVP)_en 13 stemmen tegen (KP’74, Lokaal+, Morgen!, VVD).
Amendement
Het amendement Achter de Hoeven ingediend door de fracties GB en SVP is na hoofdelijke stemming verworpen met 6 stemmen voor _(GB, CDA, IvN, SVP)_en 13 stemmen tegen (KP’74, Lokaal+, Morgen!, VVD).
Amendement
Het amendement Kinderboerderij ingediend door de fractie Morgen! is unaniem aangenomen.
Amendement
Het amendement Veilige fiets- en wandelroute Markt Geertruidenberg ingediend door de fracties IvN, GB en SVP is aangenomen met 10 stemmen voor _(KP’74, GB, CDA, IvN, SVP)_en 9 stemmen tegen (Lokaal+, Morgen!, VVD).
Amendement
Het amendement Barbeelweg als woningbouwlocatie ingediend door de fractie GB is verworpen met 6 stemmen voor _(GB, CDA, IvN, SVP)_en 13 stemmen tegen (KP’74, Lokaal+, Morgen!, VVD).
Motie
De motie Stopzetten realisatie AZC Hermenzeil ingediend door de fractie GB is na hoofdelijke stemming verworpen met 3 stemmen voor _(GB, IvN)_en 16 stemmen tegen (KP’74, Lokaal+, Morgen!, VVD, CDA, SVP).
Motie
De motie Verkeersveiligheid Bergse Brug – Stationsweg ingediend door de fractie IvN is aangenomen met 18 stemmen voor (KP’74, Lokaal+, Morgen!, VVD, GB (1), CDA, IvN, SVP) en 1 stem tegen (GB (1, dhr. Langermans)).
Dictum:
De raad verzoekt het college om:
1. Op korte termijn in gesprek te gaan met lokale ondernemers over de verkeersveiligheid en het beperkend gebruiken van de route Stationsweg/Bergse Brug/Maasdijk.
2. Te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om te komen tot een permanent vrachtwagenverbod of door het instellen van een tonnage-maximum op de Bergse Brug..
3. Onderwijl stevig in te zetten op het handhaven van het vrachtwagenverbod voor niet-bestemmingsverkeer (doorgaand vrachtverkeer).
4. De raad de uitkomsten van punten 1, 2 en 3 uiterlijk begin 2de kwartaal 2024 middels een raadsinformatiebrief te informeren.
Motie
De motie Wat is wettelijk? Wat is niet-wettelijk? ingediend door de fracties GB, CDA, SVP en IvN is unaniem aangenomen.
Dictum:
De raad verzoekt het college om:
In Q1 de raad te voorzien van een overzicht met onze wettelijke en niet-wettelijke taken inclusief kosten en baten zodat de raad weloverwogen keuzes kan maken ten tijde van de behandeling van de Kadernota in juni 2024.
Motie
De motie Publicatie resultaten Burgerpeiling ingediend door de fracties IvN, GB, CDA en SVP is verworpen 6 stemmen voor _(GB, CDA, IvN, SVP)_en 13 stemmen tegen (KP’74, Lokaal+, Morgen!, VVD). -
7
A-stuk
Bijlagen
Voorgesteld besluit
Vast te stellen:
1. de "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024”, zoals vermeld onder punt I;
2. de "Verordening riool- en waterzorgheffing 2024", zoals vermeld onder punt II;
3. de "Verordening onroerende zaakbelasting 2024", zoals vermeld onder punt III;
4. de “Verordening hondenbelasting 2023” zoals vermeld onder punt IV in te trekken;
5. de "Verordening precariobelasting 2024", zoals vermeld onder punt V;
6. de "Verordening havengelden 2024", zoals vermeld onder punt VI;
7. de "Verordening binnenhavengeld 2024", zoals vermeld onder punt VII;
8. de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2024", zoals vermeld onder punt IX;
9. de "Verordening marktgelden 2024", zoals vermeld onder punt X;
10. de “Verordening tot zevende wijziging op de “Verordening Woonschepen Geertruidenberg 2016”, zoals vermeld onder punt XI;
11. de "Verordening toeristenbelasting 2024", zoals vermeld onder punt XII;
12. de "Verordening watertoeristenbelasting 2024", zoals vermeld onder punt XII;
13. deze verordeningen en besluiten na vaststelling bekend te maken en na bekendmaking in werking te laten treden.Besluit
De raad besluit unaniem:
1. de "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024”, zoals vermeld onder punt I;
2. de "Verordening riool- en waterzorgheffing 2024", zoals vermeld onder punt II;
3. de "Verordening onroerende zaakbelasting 2024", zoals vermeld onder punt III;
4. de “Verordening hondenbelasting 2023” zoals vermeld onder punt IV in te trekken;
5. de "Verordening precariobelasting 2024", zoals vermeld onder punt V;
6. de "Verordening havengelden 2024", zoals vermeld onder punt VI;
7. de "Verordening binnenhavengeld 2024", zoals vermeld onder punt VII;
8. de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2024", zoals vermeld onder punt IX;
9. de "Verordening marktgelden 2024", zoals vermeld onder punt X;
a. Voor het jaar 2024 zijn marktkooplieden niet verschuldigd het marktgeld - bij betaling per kwartaal 45x € 6,50 – is € 292,50 per jaar.
b. Het marktgeld is niet verschuldigd op voorwaarde dat men zich verplicht om het volgende jaar 2025 ook op de markt te gaan staan; het voor 2025 te betalen bedrag wordt begin 2024 in rekening gebracht.
c. In december 2024 en 2025 volgt een evaluatie van dit beleid.
10. de “Verordening tot zevende wijziging op de “Verordening Woonschepen Geertruidenberg 2016”, zoals vermeld onder punt XI;
11. de "Verordening toeristenbelasting 2024", zoals vermeld onder punt XII;
12. de "Verordening watertoeristenbelasting 2024", zoals vermeld onder punt XII;
13. deze verordeningen en besluiten na vaststelling bekend te maken en na bekendmaking in werking te laten treden.Amendement
Het amendement Verordening marktgelden 2024 ingediend door de fractie SVP is aangenomen met 11 stemmen voor _(KP’74, Morgen! (1, mw. van de Weerd) GB, CDA, IvN, SVP)_en 8 stemmen tegen (Lokaal+, Morgen! (2), VVD). -
8
B-stuk
Bijlagen
Besluit
De raad besluit unaniem om:
1. De financiële kaders voor de begroting 2025 van de Verbonden Partijen vast te stellen en wel als volgt:
a. De algemene kaders 2025 voor alle Verbonden Partijen, met uitzondering van de RAV, Beschermd Wonen en Geweld in Afhankelijkheidsrelaties;
1. We verwachten van het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling dat zij uiterlijk 15 april 2024, maar bij voorkeur vóór 1 april 2024, een sluitende meerjarenbegroting voor de komende vier jaar aanbiedt aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling vermeldt duidelijk de inhoudelijke en financiële uitgangspunten die gebruikt zijn voor de begroting voor het komende jaar. In de begroting neemt de gemeenschappelijke regeling ook een overzicht op met de bijdragen voor de komende vier jaar per deelnemer.
2. De begroting wordt opgesteld op basis van ongewijzigd beleid. Er worden dus geen nieuwe taken of uitbreiding van bestaande taken opgenomen, behalve als dit eerder door het Algemeen Bestuur is besloten.
3. De begroting bevat een overzicht met het verloop van aanwezige reserves. In dit overzicht is te zien wanneer de reserve wordt ingezet en voor welk bedrag per jaar. Hierin wordt ook het doel van de reserve omschreven. Wanneer een reserve 2 jaar of langer niet wordt ingezet, dan legt de gemeenschappelijke regeling de instandhouding of vrijval van deze reserve in de besluitvorming bij de ontwerpbegroting voor. Het uitgangspunt is dat deze reserve op dat moment vrijvalt. Wordt er niet besloten tot vrijval dan geeft de gemeenschappelijke regeling in de ontwerpbegroting de planning en het doel van de uitgaven voor deze reserve opnieuw aan. Via de ontwerpbegroting worden de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld hierop een zienswijze in te dienen.
4. De bijdrage van de deelnemende gemeenten in de begroting voor het komende jaar stijgt maximaal met de geldende CAO-indexering, overige CAO afspraken en de prijsontwikkeling uit de meest recente circulaire. Voor het opstellen van zowel de kaderbrief als de begroting gebruikt de gemeenschappelijke regeling de dan meest recente Rijkscirculaire voor zowel de loon- als de prijsindex.
5. Voor het opvangen van afwijkingen tussen de indexeringen die in de begroting zijn opgenomen en de werkelijke CAO-indexering, overige CAO-afspraken en de werkelijke prijsontwikkeling houdt de verbonden partij een beperkte algemene reserve aan om de bedrijfsvoering in het lopende boekjaar te kunnen continueren zonder dat hiervoor een beroep moet worden gedaan op de deelnemers en een zienswijzenprocedure moet worden gevolgd.
6. Uiteraard wijzigt de deelnemersbijdrage ook wanneer er wijzigingen zijn in de kwantiteit van de dienstverlening die de deelnemers afnemen.
7. Een positief jaarrekeningresultaat wordt uitgekeerd aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling kan hier alleen van afwijken door een duidelijk en gemotiveerd voorstel voor resultaatbestemming voor te leggen aan het Algemeen Bestuur. Over een dergelijk voorstel besluit het Algemeen Bestuur.
8. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing beschrijft de gemeenschappelijke regeling de risico’s met de meeste impact en de getroffen beheersingsmaatregelen. Ook geeft de gemeenschappelijke regeling inzicht in de benodigde weerstandscapaciteit.
9. De gemeenschappelijke regeling geeft in de kaderbrief aan welke richtlijn(en) zij van welke deelnemer heeft ontvangen en in hoeverre hiermee rekening gehouden wordt.
b. Ten aanzien van de RWB voor wat betreft het Kleinschalig Collectief Vervoer aanvullend de volgende financiële richtlijn vast te stellen:
1. Bij de uitvoeringsgerichte taak Kleinschalig Collectief Vervoer geldt voor de vervoersprijs per eenheid een aanpassing aan de hand van de branchegerichte NEA-index. Verder worden de vervoerslasten begroot aan de hand van het geprognosticeerde gebruik van de vervoersvoorziening. Doorbelasting van kosten aan gemeenten en provincie vindt plaats op basis van realisatie.
c. Ten aanzien van de Veiligheidsregio aanvullend de volgende financiële richtlijn vast te stellen:
1. De begroting en jaarrekening dienen te voldoen aan het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Dit betekent dat de voorgeschreven gegevens dienen te worden opgenomen. Met name wordt aandacht gevraagd voor:
a. Een overzicht van incidentele lasten en baten per programma;
b. Een specificatie van lasten en baten per programma;
c. Het opnemen van een meerjarig investeringsplan in de begroting;
d. Het opnemen van (prestatie) indicatoren in de begroting;
e. De verwachte stand begin en eind begrotingsjaar van Eigen en Vreemd vermogen.
d. Ten aanzien van de GGD aanvullend de volgende financiële richtlijn vast te stellen:
1. De GGD heeft aangegeven in het najaar van 2023 te starten met de analyse van de bestemmingsreserves. De uitkomsten hiervan worden vertaald in te hanteren uitgangspunten. Zoals door de GGD is aangegeven, worden deze door het Algemeen Bestuur in 2024 bij de kadernota vastgesteld. In de beleidsbegroting 2024 worden deze verwerkt zodat aanvullend inzicht wordt gegeven in nut en noodzaak van de bestemmingsreserves. Dit dient ook te gebeuren voor de P&C- cyclus 2025. Op deze manier kan ook worden voldaan aan financiële richtlijn 3
e. Ten aanzien van de WAVA/MidZuid aanvullend de volgende financiële richtlijn vast te stellen:
1. MidZuid blijft stappen zette om de aanvullende gemeentelijke bijdrage te verlagen. Dit kan door besparingen voor te stellen of beleidsinhoudelijke keuzes aan te geven.
f. Ten aanzien van het CJG aanvullend de volgende financiële richtlijn vast te stellen:
1. Een eventuele kostenstijging voor bedrijfsvoering of overhead, veroorzaakt door indexering of door nieuw beleid, kan alleen doorgevoerd worden als het bestuur van de regeling expliciet vooraf daarmee instemt
2. De beleidsinhoudelijke kaders voor 2025 voor de diverse Verbonden Partijen vast te stellen en wel als volgt:
a. Ten behoeve van de Regio West-Brabant de volgende beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen: In de begroting 2025 wordt in heldere taal aangegeven:
1. Welke doelen uit het actieprogramma 2024 – 2028 in 2025 worden gerealiseerd en welke doelen in de periode 2026-2028 worden beoogd;
2. Wat de financiële en personele inzet van de RWB hierbij is en welke aanvullende middelen (capaciteit en financiën) van de gemeenten worden gevraagd;
3. Of, en zo ja op welke wijze er voor de uitvoering van de actieagenda samenwerking nodig is met de Stedelijke Regio’s en Rewin en hoe deze samenwerking wordt vormgegeven;
4. Op welke wijze de verbinding met onderwijs en bedrijfsleven wordt gelegd bij de uitvoering van het actieprogramma.
b. Ten behoeve van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant de geen beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen;
c. Ten behoeve van de Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord de volgende beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen:
1. De RAV waarborgt onder de Wet ambulancezorgvoorzieningen de kwaliteit en continuïteit van de ambulancezorg in heel haar werkgebied. De ambulancezorg dient blijvend te worden uitgevoerd zonder gemeentelijke financiële bijdragen.
2. Het Landelijk Kwaliteitskader Ambulancezorg 1.0 bevat 26 indicatoren waarmee daadwerkelijk het niveau van de geleverde zorg wordt gemeten. Tijdigheid in het spoedvervoer is er hier één van. De indicatoren zijn onderverdeeld in zeven segmenten: Bereikbare en beschikbare zorg, Patiënt centraal, Veilige zorg, Professionaliteit, Samenwerken, Continue verbeteren en Basis op orde. De RAV informeert de gemeenten hoe zij voldoet aan het landelijke kwaliteitskader.
3. In 2025 is naar verwachting de nieuwe urgentie-indeling ambulancezorg ingevoerd. De nieuwe indeling kent zeven in plaats van drie urgentieniveaus. De RAV verwerkt de nieuwe urgentie-indeling in haar begroting waarbij inzage in de responstijden op A1 en A2 ritten behouden blijft. Uitgangspunt dient te zijn dat in het hele werkgebied de responstijd voor A1 ritten niet meer dan 5% wordt overschreden (melding-aankomst meer dan 15 minuten).
4. In haar begroting geeft de RAV aan wat de landelijke Beleidsagenda Toekomstbestendige Acute Zorg van VWS betekent voor de ambulancezorg in haar werkgebied. De beleidsagenda kent drie kernpunten: Kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg, Zorgcoördinatie en Samenwerking in de regio.
d. Ten behoeve van de GGD West-Brabant de volgende beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen:
1. De GGD geeft in de kaders en Beleidsbegroting 2025 duidelijk weer met welke concrete plannen invulling gegeven gaat worden aan de in het beleidsplan 2023-2026 ‘Wij maken samen gezond gewoon’ opgenomen 4 ambities en laten ze hun 3 gezonde geluiden horen.
2. Met behulp van prestatie-indicatoren brengt de GGD de resultaten in beeld die zij bereikt op de diverse door haar uit te voeren taken. De GGD heeft aangegeven in de tweede helft van 2023 te starten met het formuleren van indicatoren, samen met een afvaardiging van de gemeenten. Gezien de gemaakte afspraak dient de GGD de indicatoren op te nemen in de begroting 2024 en dienen deze ook terugkomen (evt. met uitbreiding) in de Beleidsbegroting 2025.
3. In het kader van GALA gaat de GGD aan de slag met het versterken van de (regionale) kennis- en adviesfunctie. Daarnaast gaat ze aan de slag met de coördinatie. De concretisering van de coördinerende rol van de GGD wordt later uitgewerkt, waarbij gekeken wordt welke regionale thema’s worden opgepakt. Ook de precieze rol inzake de ketenaanpakken (vanuit IZA) wordt hierin uitgewerkt.
4. De GGD heeft binnen het basispakket haar diensten in het kader van de Omgevingswet in 2024 uitgebreid. De algemene bijdrage is met € 0,13 per inwoner verhoogd. In de begroting geeft de GGD aan wat zij gemeenten in 2025 binnen het basispakket biedt aan advisering in het kader van de Omgevingswet, waarbij het uitgangspunt is dat binnen het basispakket zo veel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de vraag van gemeenten. De genoemde aantallen en termijnen dienen indicatief te zijn zodat voor (harde) afspraken eerst ervaring opgedaan wordt in de eerste jaren van de Omgevingswet.
e. Ten behoeve van de Nazorg Gesloten Stortplaatsen geen beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen;
f. Ten behoeve van de Wava/MidZuid de volgende beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen:
1. De wet- en regelgeving op het gebied van het bieden van werk aan mensen met een arbeidsbeperking is continu in beweging. We verwachten dat MidZuid anticipeert op de aanpassingen in de Participatiewet, de ontwikkelingen vanuit Breed Offensief en de veranderingen in de regelgeving rondom het beschut werk. Deze veranderingen zien we graag op een adequate en efficiënte manier terug in de begroting 2025.
2. Inwoners die vallen onder de Participatiewet zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers geplaatst worden. Hierbij dient zoveel mogelijk uitgegaan te worden van een arbeidsovereenkomst bij de reguliere werkgever. Bij inzet van een detacheringsconstructie is het uitgangspunt dat dit een tijdelijk karakter heeft.
3. MidZuid houdt inzichtelijk welke activiteiten en risico’s verbonden zijn aan de afbouw van het huidige SW-bestand in combinatie met de opdrachtportefeuille en stelt maatregelen voor om nadelige financiële gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken.
4. De uitwerkingen van de strategische toekomstvisie 2025-2035 worden opgenomen in de begroting 2025. Het streven hierbij is een meer stabiele en voorspelbare situatie in de financiële lasten voor MidZuid en de deelnemende gemeenten.
5. De besluitvorming over de huisvesting en de voorbereiding hierop worden meegenomen in de begroting 2025.
6. MidZuid zet in 2025 verder in op de inzet van technologische ondersteuning, waardoor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zich verder kunnen ontwikkelen, en zij meer en hoogwaardigere werkzaamheden kunnen verrichten. Dit maakt het werk voor de mensen leuker maar kan ook, door het hogere rendement, een oplossing zijn voor de stijgende gemeentelijke bijdrage vanaf 2025.
g. Ten behoeve van de regeling Regionaal Bureau Leren geen beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen
h. Ten behoeve van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant de volgende beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen:
1. De basis voor het uitvoeren van de wettelijke basistaken door de Omgevingsdienst vormt het inrichtingenbestand. Dit is onder meer de basis van het werkprogramma en de financiering van de dienst. Onze omgeving verandert voortdurend en dit vraagt het nodige voor het actueel houden van dit bestand. Met de komst van de omgevingswet moet dit bestand worden getransformeerd naar een bestand van Milieu Belastende Activiteiten (MBA). Wij verwachten dat de OMWB beschikt over een hoogwaardig, adequaat en up-to-date inrichtingenbestand dat wordt getransformeerd nar een MBA bestand en dat de dienst zich in staat stelt snel te reageren op veranderingen. Wij vragen de dienst om voor de transformatie en met name het up-to-date houden van gegevens in het MBA bestand beleidsmatige maatregelen te treffen en dit tot uitdrukking te laten komen in de begroting 2025.
2. Overeengekomen is de aangepaste versie van de MWB-norm te herzien nadat de gevolgen van de inwerkingtreding Omgevingswet duidelijk zijn en er een nieuw GUK is vastgesteld. Wij vragen de OMWB om in 2025 samen met de deelnemers de MWB norm te herzien en te komen tot en nieuwe financieringsopzet van de dienst. Hou hierbij rekening met het herziene GUK en aan te sluiten de uitkomst van Interbestuurlijke programma Versterking VTH-stelsel en baseert het op een kwalitatief hoogwaardig en actueel MBA-bestand.
3. Er is sprake van krapte op de arbeidsmarkt wat we vooral terugzien in specialistische functies en dit raakt ook de OMWB. Dit vraagt om het maken van keuzes waarop de beschikbare capaciteit wordt ingezet. We vragen de OMWB om transparant en tijdig, maar uiterlijk in 2025 een duidelijk afwegingskader op te stellen voor die gevallen waarin keuzes gemaakt moeten worden (bijvoorbeeld ten aanzien van inzetten op basistaken of verzoektaken en waarbij het uitgangspunt dient te zijn het voldoen en de wettelijke (basis)- taken. Daarbij zijn maatwerk, risico-gestuurd werken en vertrouwen belangrijke pijlers.
4. Kijk kritisch naar bestaande werkzaamheden en evalueer deze tijdig. Hanteer bij het opstellen van de begroting het principe nieuwe werkzaamheden voor oud. We vragen de omgevingsdienst hierbij de focus te leggen op het programma collectieve taken (P3). Het beschikbare bedrag op basis van de overeengekomen verdeelsleutel hoort daarbij niet het uitgangspunt te zijn maar nut en noodzaak van de in programma 3 opgenomen taken en werkzaamheden.
5. De resultaten en uitgangspunten van het kwaliteitsmanagementsysteem en de doorontwikkeling van datamanagement en -beheer worden transparant verwerkt in de (meerjaren)begroting. De resultaten worden onder andere vertaald in de begroting door het opnemen van prestatie-indicatoren voor de (primaire) processen.
i. Ten behoeve van het Centrum voor Jeugd en Gezin geen beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen;
j. Ten behoeve van Beschermd Wonen, gelet op de aanvangsfase waarin deze regeling zich bevindt, geen beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen;
k. Ten behoeve van Geweld in Afhankelijkheidsrelaties geen beleidsmatige richtlijnen voor 2025 vast te stellen. -
9
B-stuk
Bijlagen
Voorgesteld besluit
1. De Voortgangsrapportage Grondexploitatie 2023 vast te stellen.
2. De grondexploitatiebegrotingen welke als bijlage behoren bij de Voortgangsrapportage Grondexploitatie 2023 vast te stellen.
3. De grondexploitatiebegrotingen te gebruiken als basis voor de begroting 2024.
4. De grondexploitatiebegrotingen te verwerken als begrotingswijziging voor 2023.Besluit
De raad besluit unaniem:
1. De Voortgangsrapportage Grondexploitatie 2023 vast te stellen.
2. De grondexploitatiebegrotingen welke als bijlage behoren bij de Voortgangsrapportage Grondexploitatie 2023 vast te stellen.
3. De grondexploitatiebegrotingen te gebruiken als basis voor de begroting 2024.
4. De grondexploitatiebegrotingen te verwerken als begrotingswijziging voor 2023. -
10
A-stuk
Bijlagen
Besluit
De raad besluit met 16 stemmen voor (KP’74, Lokaal+ (3), Morgen!, VVD, GB, CDA) en 3 stemmen tegen (Lokaal+ (1, dhr. van den Kieboom) SVP, IvN):
1. Kennis te nemen van de (indicatieve) stedenbouwkundige verkenning locatiestudie woningbouw Geertruidenberg d.d. 14 juni 2023.
2. In te stemmen met het wijzigen van de op 3 juni 2021 vastgestelde omgevingsvisie Geertruidenberg door de 14 potentiële woningbouwlocaties hierin op te nemen. Hierbij geldt voor iedere afzonderlijke locatie dat een beslissing tot realisatie van woningbouw door de gemeenteraad wordt genomen nadat nader onderzoek is gepleegd naar de fysieke haalbaarheid, een integrale belangenafweging is gemaakt en daarin burgerparticipatie een plek is gegeven.Amendement
Het amendement Schrappen van beslispunt 2 ingediend door de fractie IvN is verworpen met 7 stemmen voor _(Lokaal+ (1, dhr. van den Kieboom) GB, CDA, IvN, SVP)_en 12 stemmen tegen (KP’74, Lokaal+ (3), Morgen!, VVD).
Amendement
Het amendement Samen bouwen we Geertruidenberg ingediend door de fractie IvN is verworpen met 3 stemmen voor _(GB (1, dhr. Smit) SVP, IvN)_en 16 stemmen tegen (KP’74, Lokaal+, Morgen!, VVD, GB (1), CDA).
Subamendement
Het subamendement Schrappen 2 locaties ingediend door de fractie IvN is na hoofdelijke stemming verworpen met 6 stemmen voor _(GB, CDA, IvN, SVP)_en 13 stemmen tegen (KP’74, Lokaal+, Morgen!, VVD).
Amendement
Het amendement Afweging gemeenteraad ingediend door de fracties KP’74, Lokaal+, Morgen! en VVD is aangenomen met 16 stemmen voor (KP’74, Lokaal+ (3), Morgen!, VVD, GB, CDA) en 3 stemmen tegen (Lokaal+ (1, dhr. van den Kieboom), IvN, SVP) -
11SLUITING